Griepvaccinatie? Voors en tegens
Het reguliere standpunt is duidelijk. Er wordt gevaccineerd met relatief onschadelijk gemaakte delen van de voor het komende seizoen te verwachten virussen, zodat de ingespoten persoon alvast afweerstoffen kan maken en bij een eventueel contact een vlotte reactie van het afweersysteem een volledig ontwikkeling van griepverschijnselen voorkomt. De winst: minder griep, minder ziekteverzuim, dus zowel economisch als privé is hier voordeel mee te doen. Nadelen zijn de volgende. De match tussen de gevaccineerde stoffen en de werkelijk in dat komende seizoen heersende virussen is ongeveer 30%. 70% is dus overbodig en belast ons afweersysteem. Als reactie op de vaccinatie krijgt een groot deel van de mensen een tijdelijk, meestal enkele weken, een meer of minder vaag griepgevoel. Een niet te verwaarlozen deel blijft zelfs het gehele erop volgende herfst en winterseizoen kwakkelen.
Mogelijk een veel groter nadeel is evenwel de mogelijke invloed die de vaccinaties op de ontwikkeling van de griepvirussen zelf kan hebben. Alhoewel dit een redelijk speculatieve theorie is, moet ik de eerste viroloog nog tegenkomen die dit argument kan weerleggen. We moeten namelijk aannemen dat niet alleen de overeenkomst tussen de virusdelen waarmee gevaccineerd wordt en de werkelijk heersende virussen in dat seizoen slechts beperkt is, ook de virussen die wel heersen zullen niet allemaal dusdanig beschadigd worden dat ze volledig inactief worden. De mogelijkheid bestaat dus dat ze zich doorontwikkelen, virussen zijn immers tot zeer snelle mutaties in staat, maar met het risico van een ontwikkeling op een andere manier dan de oorspronkelijke. De door de beschadiging afgedwongen andere ontwikkeling zou uiteindelijk wel eens tot een veel agressiever gedrag van het virus kunnen leiden.
Tenslotte houden we met de griepvaccinaties totaal geen rekening met het effect wat virussen op onze ontwikkeling als mens kan hebben. Om hier een begrip van te krijgen moeten we ons realiseren dat virussen onze cellen binnen dringen om daar hun DNA te laten repliceren. Dit leidt tot een massale productie van nieuwe virussen, maar door dit proces kan ook ons DNA (en/of RNA) een verandering ondergaan door toevoeging van het DNA (en/of RNA) van het virus. Uiteindelijk kan dit leiden tot het produceren van andere eiwitten, andere enzymen, andere signaalstoffen in het zenuwstelsel, met andere mogelijkheden tot functioneren van de mens. Hoe speculatief is deze redenering? Misschien toch niet zo. Vrijwel ieder mens kent uit eigen ervaring of dat van zijn kinderen, dat juist na een griep dingen wel willen lukken die voorheen beslist niet wilden! De stelling dat het doormaken van een virusinfectie als griep of verkoudheid nodig is voor de ontwikkeling van de mens kan hiermee onderbouwd worden. Een ingreep als een griepvaccinatie kan hier een ongunstige invloed op hebben.